Wij fokken met merries uit twee verschillende stamboeken het KWPN en het Trakehner Verband. Beide stamboeken hebben hun eigen historie, de ene is ontstaan uit het samengaan van verschillende regionale stamboekverenigingen de ander… dat moet je lezen. Voor beide geldt dat de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol heeft gespeeld, voor elk op een andere wijze.
De geschiedenis van het KWPN
Het Nederlands Warmbloed is voor het grootste gedeelte gefokt uit inheemse rassen. In eerste instantie werd uitgegaan van paarden die geschikt waren voor het werk op boerenbedrijven.
Regionaal waren er verschillende typen, dit had vooral te maken met of werd mede bepaald door de zwaarte van de te bewerken grond. Het Groningse (zware) type kwam voor op bedrijven in de kleigebieden, het Gelderse (lichte) type trof men voornamelijk aan in de weidegebieden
Na de Tweede Wereldoorlog kwam daar verandering in, de mechanisatie verving de trekkracht van het paard. Juist in die tijd begon de ruitersport, voorheen was dit tot dan gereserveerd voor de gegoeden en de legerofficieren. De sport vroeg om een ander soort paard, daar werd met een ander fokprogramma op ingespeeld.
Met behulp van Volbloedhengsten en met hengsten uit de Franse en Duitse fokgebieden, werd het Gelderse en Groningse landbouwpaard omgevormd tot een modern sportpaard .
Tegenwoordig kent het KWPN 4 fokrichtingen, springpaarden, dressuurpaarden, tuigpaarden en het Gelderse paard. Het huidige Gelderse paard is een voortzetting van de oorspronkelijke uitgangs-populatie. Een kleine groep liefhebbers houd dit klassieke type in ere.
De geschiedenis van de Trakehner
Met een geschiedenis van maar liefst bijna 300 jaar, is de Trakehner het oudste warmbloed ras in de wereld. De oorsprong van het ras is een klein paard, plaatselijk gefokt in Oost-Pruisen, ook wel bekend als de ‘Schwaike’.
De toenmalige koning Friedrich Wilhelm I von Preußen was al enige tijd bezig met het doelgericht fokken van paarden die geschikt waren voor zijn leger. Hij verhuist zijn beste paarden van de cavalerie naar de nieuwe Koninklijke stoeterij in Trakehen en begon systematisch met het fokken van het ideale paard.
De Schwaike stond bekend om zijn veelzijdigheid en uithoudingsvermogen. Koning Friedrich kruist deze landbouwpaarden met Engelse en Arabische volbloed hengsten om paarden te krijgen die voldoen aan zijn eisen. Het moesten harde, indrukwekkende, temperamentvolle en moedige paarden zijn, die ook nog eens weinig behoefte hadden aan onderhoud. Dit resultaat werd vernoemd naar belangrijkste stoeterij waar het vandaan kwam: Trakehner.
De Trakehners leefden in op kleur geselecteerde kuddes, elke kleur had een specifieke eigenschap. De zwarte kudde in Gurdzen bestond uit merries die erg sterk en uitstekende ‘werkpaarden’ waren. De kastanje merries werden verzameld bij Trakehnen, deze merries waren elegant, gevoelig en vertoonden veel prestatie. Bij Kalpakin werden de bruine merries gehouden, deze stonden bekend om hun uitstekende rijeigenschappen en waren temperament vol. Op de Bajorgallen waren de ‘gemengde kuddes’, merries van alle kleuren, waaronder grijze paarden. Deze merries werden veel gefokt met Arabische hengsten.
Jonge paarden leefden in alle vrijheid, de hengsten die pas de leeftijd van drie jaar hadden bereikt werden voor een selectie (cavalerie, rijpaard of dekhengst) uitvoerig getest onder het zadel. De allerbeste werden gekozen als dekhengst, maar dan moesten ze wel een verrichtingtest afleggen. Deze test duurde een jaar en de hengsten werden hierbij getraind in rennen, trekken, vossenjacht, eventig, dressuur en springen. Ook het karakter, de ‘Rittigkeit’ en het temperament werd uitvoerig getest.
De Oorlog
Al tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de Trakehner populatie gehalveerd en het kost de fokkers dan ook erg veel moeite om het ras opnieuw op het oude niveau te brengen, maar aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ging het echt mis en het leek erop dat alles tevergeefs was geweest.
In de strenge winter van 1944, toen het Russische leger Oost-Pruisen binnenviel werden mensen gedwongen om hun land en bezittingen achter te laten om hun levens te redden.
In oktober van dat jaar werd besloten om de fokkerij in Trakehnen te evacueren. Een tal van 800 van de beste merries, hengsten en jonge veulens werden op treinen geladen en naar het Westen getransporteerd. De meeste van deze paarden werden echter in beslag genomen door de Russen.
De particuliere fokkers en hun paarden mochten echter niet eerder vertrekken dan januari 1945 en toen was er te weinig tijd om nog te ontsnappen. Het was een erg koude winter, maar toch begon de trek. Een verzameling van 10.000 mensen en 18.000 paarden verzamelen hun belangrijkste bezittingen in de wagens en men begon te wandelen en rijden in Westelijke richting. De meeste merries waren op het moment van de trek hoogdrachtig en vaak was er dagenlang niets te eten, onderweg stierven duizenden en werden de paarden die niet meer verder konden achtergelaten.
Uiteindelijk! De meesten bereikten de veiligheid van het Westen, maar een vreselijke prijs werd betaald. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog bestond Trakehnen niet meer, de stad lag aan puin en slechts een handvol paarden overleefden deze gebeurtenis. Van de legendarische merriestapel, gegroepeerd op kleur, overleefden enkel 21 sterke merries uit Trakehnen het.
Een nieuw begin
Met de overgebleven Trakehners is er na de oorlog een herstart gemaakt. Samen met de Trakehner paarden van de particuliere fokkers uit Oost-Pruisen, waren er een paar honderd Trakehners beschikbaar voor de wederopbouw van het ras. De Russen hebben de Trakehner raszuiver doorgefokt en na de val van de Muur kwamen deze Russische nakomelingen weer beschikbaar voor Westerse fokkers. Hoewel het Trakehner Verband een gesloten stamboek is, is het wel toegestaan om Engels volbloed, Arabisch en Anglo Arabisch bloed toe te voegen.